Nieuwe Steentijd (Neolithicum)

Nieuwe steentijd (Neolithicum) 5000-2000 v. Chr.

 

In de Nieuwe steentijd vonden veel technische en sociale veranderingen plaats. De belangrijkste daarvan is dat de mensen zich vestigden in nederzettingen, landbouw gingen bedrijven (vooral graan), en dieren gingen houden. Ze verbleven op één vaste plek. Ze hoefden namelijk niet meer op de dieren te jagen en verbouwden hun eigen voedsel. Er ontstonden veel verschillende culturen. De Nieuwe steentijd wordt gezien als een tijd met veel culturele revoluties.

De eerste landbouwers (die behoorden tot de Lineaire Bandkeramiek) leefden vooral in Zuid-Limburg. De grondsoort is daar löss, en dat is goed om landbouw op te bedrijven. Deze cultuur kon zich niet verder verspreiden over Nederland, omdat ze nog geen ploeg kenden om de kleigronden daar te bewerken. Rond 4500 v. Chr. verdween de Bandkeramische landbouwcultuur. 

In het westen van Nederland zijn resten gevonden van de Vlaardingencultuur, genoemd naar de eerste vindplaats Vlaardingen. Dit volk leefde van 3500-2500 v. Chr.

Uit de Nieuwe steentijd komen de bekendste archeologische monumenten in Nederland: de hunebedden. De hunebedden zijn gemaakt door het trechterbekervolk (genoemd naar de vorm van de potten die ze maakten), die leefde van 4100-3900 v. Chr. Hunebedden zijn een soort van familiebegraafplaatsen gemaakt van grote zwerfkeien. Deze zwerfkeien zijn door het ijs uit de ijstijd meegenomen naar Nederland. Sommigen komen oorspronkelijk helemaal uit de bergen van Finland.

Vuursteen bleef het belangrijkste materiaal voor gebruiksvoorwerpen. Daarnaast begon men in deze periode potten van aardewerk (gebakken klei) te maken. In Nederland zijn veel voorwerpen gevonden uit de Nieuwe steentijd. Ook zijn er grafheuvels , delen van nederzettingen en boerderijen gevonden.

 

Krantenstuk ‘Boerderijen uit Nieuwe Steentijd ontdekt’