Oude Steentijd (Paleolithicum)

                

De prehistorie

Over de prehistorie van Nederland zijn geen geschreven bronnen beschikbaar, alle kennis is uit bronnen gehaald. Het woord prehistorie betekent namelijk ‘voor de (bekende) historie’. De prehistorie is onderverdeeld in een aantal periodes.

Oude steentijd (Paleolithicum) 250.000-8800 v. Chr.

De periode tot en met de ijstijd (10.000 v. Chr.) wordt de oude steentijd genoemd. In de oude steentijd was er alleen het gebied van het huidige Nederland, maar nog niet het land zelf. De hoge kuststroken en de hoge zandgronden worden al tienduizenden jaren door de mens bewoond.

In het begin van de oude steentijd was Nederland een poolsteppe, een landschap met toendra en grasland. Er groeiden bijna geen bomen en struiken. Er was een ijstijd, en het was er erg koud. Op veel plekken was de grond helemaal bevroren. Later in de oude steentijd werd Nederland weer beter bewoonbaar. Ongeveer 10.000 jaar geleden was de ijstijd in Nederland voorbij. Het werd warmer, en er groeiden weer bomen en struiken.

De oudste archeologische opgravingen in Nederland zijn 250.000 tot 350.000 jaar oud. In de oude grindlagen bij Maastricht zijn overblijfsels van de Neanderthalers gevonden van meer dan 200.000 jaar oud. De Neanderthalers waren waarschijnlijk maar tijdelijke bewoners. De eerste moderne bewoners in het gebied waren jagers. Ze woonden niet op een vaste plek, maar trokken van plaats naar plaats. Ze woonden in kleine jagerskampen in tenten gemaakt van dierenhuiden. Ze joegen met hun speren op rendieren, mammoeten en ander groot wild. De mensen verzamelden vruchten, noten, bessen, knollen en eetbare planten in de omgeving van hun kamp. Als het voedsel in het gebied op een gegeven moment op was, trokken ze weer naar een ander gebied. Van de jagers zijn vuursteen bijlen en pijlspitsen gevonden.